Home

1. DE EXPEDITEUR

De expeditie-overeenkomst is geregeld in artikel 8:60 BW. Daarin staat kort gezegd dat de overeenkomst tot het doen vervoeren van goederen de overeenkomst is, waarbij de expediteur zich jegens zijn opdrachtgever verbindt tot het ten behoeve van zijn opdrachtgever met een vervoerder sluiten van een of meer overeenkomsten van vervoer. Bij expeditie gaat het dus om doen vervoeren. De expediteur spreekt van te voren af met zijn opdrachtgever dat hij niet zelf zal vervoeren, maar dat hij een vervoerovereenkomst zal sluiten met een vervoerder. Daarbij is niet van belang of de expediteur in eigen naam of op naam van zijn opdrachtgever de overeenkomst met de vervoerder aangaat. Dit betekent dat de expediteur in beginsel niet aansprakelijk is voor ladingschade. Het is immers niet zijn taak om de goederen te vervoeren, maar enkel zijn taak om een vervoerder opdracht te geven om de goederen te vervoeren. Als er tijdens het vervoer ladingschade ontstaat, heeft de expediteur normaal gesproken geen wanprestatie gepleegd.

Een expediteur kan wel aansprakelijk zijn wanneer hij een fout maakt in de uitvoering van de expeditie-overeenkomst. Zo’n fout zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat hij een onbetrouwbare vervoerder heeft ingeschakeld of dat hij een verkeerd containernummer aan de vervoerder heeft doorgegeven.

De aansprakelijkheid van de expediteur is regelend recht. Dit betekent dat partijen mogen afwijken van de wettelijke regeling. De expediteur mag zijn aansprakelijkheid, voor zover aanwezig, contractueel beperken. In de praktijk doet de expediteur dat door de Nederlandse Expeditievoorwaarden (“FENEX-voorwaarden”) van toepassing te verklaren. Hierin staat, kort gezegd, dat de expediteur niet aansprakelijk is voor enige schade, tenzij de opdrachtgever bewijst dat de schade is ontstaan door schuld of nalatigheid van de expediteur of diens ondergeschikten. Voor zover de expediteur schuld heeft aan de schade, is zijn aansprakelijkheid beperkt tot 10.000 SDR (ca. € 12.500) per gebeurtenis. In geval van ladingschade is zijn aansprakelijkheid zelfs beperkt tot 4 SDR (ca. € 5) per kg beschadigd of verloren gegaan brutogewicht met een maximum van 4.000 SDR (ca. € 5.000).

2. DE VERVOERDER

Artikel 8:20 BW bepaalt dat de overeenkomst van goederenvervoer de overeenkomst is waarbij de vervoerder zich tegenover zijn opdrachtgever (de afzender) verbindt zaken te vervoeren. Hierbij geldt niet de verplichting dat de vervoerder de zaken zelf moet vervoeren. Hij mag het vervoer ook uitbesteden aan een andere vervoerder. Wanneer de vervoerder het vervoer uitbesteedt en dus niet zelf verricht, wordt hij gezien als ‘papieren’ of contractuele vervoerder; de vervoerder die daadwerkelijk vervoert noemen we dan de feitelijke vervoerder. De ‘papieren’ vervoerder is dus bijna niet te onderscheiden van de expediteur. Immers, zij geven allebei opdracht aan een vervoerder om het vervoer te verrichten. Eigenlijk is het enige verschil tussen de ‘papieren’ vervoerder en de expediteur, dat de expediteur bij het aangaan van de overeenkomst zijn opdrachtgever duidelijk heeft gemaakt dat hij een vervoerovereenkomst met een vervoerder zal sluiten, terwijl de ‘papieren’ vervoerder dat juist in het midden laat (hij kan het vervoer zelf uitvoeren of het vervoer uitbesteden). Op de vervoerder rust de verplichting om de ten vervoer ontvangen goederen zonder vertraging ter bestemming af te leveren in de staat waarin hij deze heeft ontvangen. Met de woorden van Claringbould: “Goed erin, goed eruit!”.(1) Is sprake van ladingschade ontstaan tijdens het vervoer, dan is de vervoerder daarvoor aansprakelijk, behoudens een beroep op een ontheffingsgrond. Dit is meteen het belangrijkste verschil met de expediteur: in geval van ladingschade is uitgangspunt dat de vervoerder wél en de expediteur niet aansprakelijk is. Een ander verschil is dat het vervoerrecht (semi)dwingend recht is. Dit betekent dat de vervoerder zijn aansprakelijkheid niet contractueel kan beperken of uitsluiten met een verwijzing naar algemene voorwaarden. Anders dan de expediteur kan de vervoerder dus niet met een verwijzing naar de FENEX-voorwaarden zijn aansprakelijkheid beperken tot een totaalbedrag van 4.000 SDR.(2)

Het zal nu wel duidelijk zijn waarom zoveel wordt geprocedeerd over de vraag of een partij in de vervoersketen moeten worden aangemerkt als vervoerder of expediteur: de ‘papieren’ vervoerder en expediteur zijn bijna niet van elkaar te onderscheiden terwijl in geval van ladingschade er een wereld van verschil bestaat tussen hun aansprakelijkheid.